Verhoogde formaldehyde niveaus gevonden in kinderdagverblijven

Berkeley – Bij een nieuw uitgebreid onderzoek, door de universiteit van Californië in Berkeley, naar kinderdagverblijven hebben onderzoekers ontdekt dat de luchtkwaliteit binnen de kinderzorg instellingen, over het geheel genomen, hetzelfde is als bij andere milieus binnenshuis. Alleen was het niveau van formaldehyde en andere verontreiniging hoger dan de gezondheidsrichtlijnen van de staat. Schoonmaak en hygiëne gerelateerde chemicaliën waren ook in de lucht aanwezig, soms zelf in hogere concentraties in vergelijking met de ‘thuis omgeving’.

Het onderzoek, betaald door The California Air Resources Board (CARB), is de eerste gedetailleerde analyse van milieu verontreiniging en blootstelling van kinderdagverblijven in Californië.

Het besloeg 40 onderwijsinstelling voor jonge kinderen in de staten Alameda en Monterey. Onderzoekers ontdekten dat in 35 van deze instellingen, oftewel 87,5%, de formaldehyde niveaus in acht uur, hoger waren dan 9 mcg per m3.

Formaldehyde een bekent veroorzaker van luchtweg irritaties en een kankerverwekker zoals vermeld in de California´s Proposition 65 “The Safe Drinking Water and Toxic Enforcement Act of 1986” lijst van kankerverwekkende stoffen, wordt vaak gevonden in lijm welke gebruikt wordt in geperst en gelamineerd hout. Ook wordt het gevonden in veel soorten verf, kleding en cosmetische producten en wordt het afgescheiden bij verbrandingsbronnen zoals houtbranders en gaskachels.

Kinderen zijn gevoeliger voor de effecten op de gezondheid door milieuvervuiling en veel kinderen verblijven, volgens een studie, geleidt door auteur Asa Bradman, mededirecteur van het UC Berkeley Centre for Environmental Research and Children´s Health (CERCH), meer dan 10 uur per dag, 5 dagen per week in kinderdagverblijven.

We willen een basis vaststellen voor de niveaus van blootstelling aan milieuverontreiniging in de verblijven waar voor jonge kinderen gezorgd wordt. Om deze informatie ter beschikking te stellen om zo de benodigde beleidsveranderingen te bewerkstelligen.

De 40 centra in dit onderzoek bevinden zich in zowel in een stadse, een landelijke als in een agrarische omgeving eb betrof totaal 1.764 kinderen.

De onderzoekers verzamelde lucht- en grondstofmonsters tijdens de aanwezigheid van de kinderen en voerden een omvangrijke reeks testen uit op aanwezige chemicaliën.
Deeltjes in de lucht werden ook gemeten, inclusief microdeeltjes, welke doordat ze zeer klein zijn, diep in de longen geïnhaleerd kunnen worden.

The California Air Resources Board heeft een programma ontwikkeld en geïmplementeerd om de uitstoot van vluchtige organische stoffen in consumenten producten die thuis gebruikt worden en in instellingen. In 2008 binnen het “Toxica Air Contaminatie Program” implementeerde de directie nieuwe regels om het formaldehyde uitstoot te verminderen in bouwmaterialen en meubelen gemaakt van geperst hout, de grootste bron van formaldehyde binnenshuis.
Ondanks dat meubelen en bouwmaterialen die formaldehyde uitstoten, totdat de regels geheel geïmplementeerd gaan worden, nog steeds verkocht worden in Californië komen er veel nieuwe producten van geperst hout op de markt met een veel lagere of geen uitstoot van formaldehyde.
Deze producten met lage uitgiften zijn gelabeld als CARB fase 2 (P2). Producten van gemengd hout gelabeld als Ultra Low Emitting Formaldehyde (ULEF) of No Added Formaldehyde (NAF) hebben de laagste uitstoot.

Formaldehyde kan ook gevormd worden wanneer chemicaliën van schoonmaak- en ontsmettingsmiddelen, zoals d-limonene, reageren op ozon en andere stoffen in de lucht. D-limonene is een extract van citrusschillen om schoonmaakmiddelen, parfum en andere producten een citroen-sinaasappelen geur te geven.

Het zorgen voor een goede ventilatie kan, volgens de auteur, helpen de verontreinigingsniveaus te verminderen. Volgens Victoria Leonard, een onderzoeker aan het UC San Francisco’s Instituut for Health and Aging, leider van een programma dat de keuze voor gezondere producten promoot in de omgevingen waar voor kinderen gezorgd wordt, tonen deze bevindingen, waar zij niet bij betrokken was, aan dat schoonmaak- en ontsmettingsmiddelen een effect hebben op de luchtkwaliteit in deze omgevingen.

Het gegeven dat veel jonge kinderen astma of andere ademhalingsproblemen hebben versterkt het bewijs om veiligere schoonmaakmiddelen te gebruiken met minder vluchtige stoffen.

Prenatale testosteron niveaus beïnvloeden latere reactie op belonen

Nieuwe inzichten geleid door Dr. Michael Lombardo, Prof. Simon Baron-Cohen en collega’s van de Cambridge Universiteit laten zien dat testosteron niveaus in het begin van foetale ontwikkeling latere gevoeligheid van hersengebieden beïnvloeden omtrent beloningsverwerking en van invloed zijn op iemands gevoeligheid om te schakelen in gedrag, wat in uitersten, gerelateerd is aan verschillende neuro psychiatrische aandoeningen, die onevenredig meer invloed op de ene sekse hebben dan op de andere.

Hoewel in lagere niveaus aanwezig bij vrouwen, is testosteron één van de primaire geslachtshormonen die aanzienlijke invloed uitoefent op het ontstaan van verschillen tussen mannen en vrouwen. Bij volwassenen en adolescenten heeft een verhoogd testosteronniveau angstreducering aangetoond, minder gevoeligheid voor straf, toename in risico’s nemen, en meer oplettendheid bij bedreiging. Deze effecten hebben een aanzienlijke wisselwerking in samenhang met de beïnvloeding van sociaal gedrag.

Deze kennis over de effecten van testosteron in de adolescentie en volwassenheid indiceren dat het gaat om het beïnvloeden van de balans tussen toenaderings- en vermijdingsgedrag. Hetzelfde gedrag is in hogere mate aanwezig in de tienerjaren, en ontstaat ook in extremiteiten bij vele neuro psychiatrische condities, waaronder gedragsstoornissen, depressies, middelenmisbruik, autisme en psychopathie.

Bij wetenschappers is al lang bekend dat sekse verschillen vele aspecten van psychiatrische stoornissen beïnvloeden, evenals het tijdstip van ziekte-aanvang, prevalentie en gevoeligheid. Zo komt bijvoorbeeld volgens de World Health Organization een depressie twee keer zo vaak voor bij vrouwen dan mannen, terwijl alcoholisme het tegenovergestelde laat zien. Naast vele andere factoren lijken geslachtshormoon-niveaus belangrijke factoren die bijdragen tot de sekse verschillen in de psychopathologie.

Onderzoek heeft zich tot op heden echter vooral gericht op geslachtshormoon-niveaus tijdens de adolescentie en volwassenheid wanneer hormoonniveaus verhoogd zijn, en gebouwd op de ruime ervaring met ontwikkelingsstoornissen. Geslachtshormoon-niveaus zijn ook verhoogd tijdens de kritieke ontwikkelingsperioden van de foetale hersenen, maar de gevolgen van dergelijke prenatale stijgingen van geslachtshormoon-niveaus op de latere volwassen hersenen en gedragsontwikkeling hebben relatief weinig aandacht gekregen.

“Dit onderzoek is het eerste wat rechtstreeks nagaat of testosteron in foetale ontwikkeling latere tendensen in het leven voorspelt contact gerelateerd gedrag toe te passen (b.v., plezier zoeken, impulsiviteit, reactie op beloning) ook hoe het van invloed kan zijn op latere ontwikkeling van de hersenen wat relevant is aan dergelijke gedragingen,” zei eerst auteur Lombardo.

In dit onderzoek, hebben ze een unieke schare jongens in de leeftijd van 8 jaar getest, waarvan vroegere foetale testosteron uit het vruchtwater van 13 weken zwangerschap gemeten was. De jongens werden gescand met functionele magnetische resonantie beeld technologie om veranderingen in hersenactiviteit te beoordelen tijdens het bekijken van foto’s van negatief (angst), positief (gelukkig), neutraal of vervormde gezichten.

Zij bevonden dat stijging van foetale testosteron meer gevoeligheid in het hersenbeloningssysteem voorspelde bij positieve gezichtssignalen dan bij negatieve gezichtssignalen. Dit betekent dat beloningsgebieden in de hersenen van jongens met hogere foetale testosteron niveaus meer reageren op positieve gezichtsemoties in vergelijking met negatieve gezichtsemoties dan jongens met lagere foetale testosteronniveaus.

Bovendien voorspelde verhoogde foetale testosteron niveaus toegenomen tendensen in toenaderingsgedrag later in het leven via haar invloed op het hersenbeloningssysteem. Lombardo verklaart, “dit werk belicht hoe testosteron in foetale ontwikkeling fungeert als een programmeringsmechanisme voor vormgevingsgevoeligheid van het hersenbeloningssysteem later in het leven en voor het voorspellen van latere tendensen op het gebied van contactgedrag. Deze inzichten kunnen met name betekenisvol zijn voor een aantal neuro psychiatrische ziektebeelden met onevenwichtige geslachtsratio’s en die van invloed zijn op contact gerelateerd gedrag en het beloningssysteem van de hersenen.”

Dr. John Krystal, Redacteur van Biologische Psychiatrie voegt toe, “deze opmerkelijke informatie geeft nieuw bewijs dat hormonale blootstelling vroeg in het leven blijvende invloed op hersenfunctie en gedrag kan hebben.”

Chronische stress tijdens zwangerschap doet voordelen moederschap op het brein teniet

COLUMBUS, Ohio – een nieuw onderzoek bij dieren toont aan dat chronische stress gedurende de zwangerschap de voordelen van het moederschap op de hersenen teniet doet, een uitkomst die, zo suggereren onderzoekers, het begrip van postnatale depressie zou kunnen vergroten.

Rattenmoeders vertoonden een toename in hersencelverbindingen in gebieden die verband houden met leren, geheugen en stemming. De hersenen van rattenmoeders die tweemaal daags geprikkeld werden gedurende de zwangerschap vertoonden deze toename daarentegen niet.

De onderzoekers waren in het bijzonder geïnteresseerd in dendritische spines – haarachtige uitsteekseltjes op hersencellen die gebruikt worden om informatie met andere neuronen uit te wisselen.

Voorgaande dierstudies uitgevoerd door hoofdauteur Benedetta Leuner van de Ohio State University lieten zien dat een toename van dendritische spines in de hersenen van nieuwe moeders verband hield met een verbeterde cognitieve functie bij een taak die gedragsmatige flexibiliteit vereist – in essentie werd meer efficiëntie op het gebied van multitasking bereikt. Volgens haar bevindingen namen bij de nieuwe moeders de dendritische spines in deze hersengebieden met ongeveer 20% toe.

De stress in dit nieuwe onderzoek deed die voordelen van het moederschap op de hersenen teniet, waardoor hersenkenmerken van de gestreste rattenhersenen overeenkwamen met die van dieren die geen voortplantingservaring of ervaring met het moederschap hadden.

De gestreste ratten vertoonden ook minder lichamelijke interactie met hun baby’s dan de niet gestreste ratten, gedrag vergelijkbaar met dat gezien in menselijke moeders met een postnatale depressie.

“Dierenmoeders in ons onderzoek die niet gestrest zijn vertonen een toename in het aantal verbindingen tussen de neuronen. Gestreste moeders hebben dat niet,”zei Leuner, assistent-professor in de psychologie en neurowetenschap aan de Ohio State Univerity. “We denken dat dat gestreste moeders kwetsbaarder maakt. Zij hebben niet de mogelijkheid van hersenflexibiliteit die niet gestreste moeders hebben en op de een of andere manier draagt dat bij tot hun gevoeligheid voor depressie”.

Leuner beschreef het onderzoek tijdens een lezing op zaterdag, 13 oktober in New Orleans, tijdens Neuroscience 2012, de jaarlijkse bijeenkomst van de Society of Neuroscience.

Voorgaand onderzoek had gesuggereerd dat er een aantal risicofactoren voor postnatale depressie bestaat, waaronder hormoonschommelingen, voorgeschiedenis van een psychische aandoening en omgevingsfactoren zoals een lage sociaal-economische status. Een van de sterkste voorspellers echter is chronische stress gedurende de zwangerschap, dus probeerde Leuner een diermodel te creëren dat kon helpen de veranderingen in het brein die verband houden met postnatale depressie de verklaren.

“Het is verwoestend, niet alleen voor de moeder, omdat het haar welzijn beïnvloedt, maar eerder onderzoek heeft eveneens uitgewezen dat kinderen van depressieve moeders belemmerd worden in hun cognitieve en sociale ontwikkeling, wellicht een belemmerde fysieke ontwikkeling hebben en een grotere kans op depressie of angst als volwassenen,” zei ze. “Een beter begrip van postnatale depressie is belangrijk om de moeder te helpen, maar ook om sommige van de beschadigende effecten die deze ziekte op het kind kan hebben te vookomen.”

De onderzoekers stelden zwangere ratten tweemaal per dag bloot aan stress door op sommige dagen hun beweeglijkheid te beperken en ze op andere dagen in water te zetten. Leunen en collega’s volgden de ratten gedurende 3 weken nadat ze bevallen waren.

De dieren vertoonden klassieke tekenen van de effecten van stress, waaronder minder dan normale gewichtstoename en vergrote bijnieren, een teken van verhoogde productie van stress-hormoon. De moeders die tijdens de zwangerschap waren geprikkeld kregen ook kleinere jongen.

“En het waren niet erg goede moeders,” zei Leuner. Na 30 minuten van hun jongen gescheiden geweest te zijn verzamelden de niet-gestreste moeders hun jongen, stopten ze in het nest en voedden hen. Gestreste moeders lieten de jongen verspreid liggen, zwierven door de kooi en voedden de jongen minder vaak. In een watertest dreven de gestreste moederratten vaker dan niet-gestreste ratten; dieren die liever drijven dan zwemmen vertonen symptomen gelinkt aan depressie.

“Deze resultaten in ratten imiteren sommige van de symptomen die aangetroffen worden in vrouwen met een postnatale depressie,” zei Leuner.

Een onderzoek van de hersenen van de dieren liet zien dat er, vergeleken met de niet-gestreste moederratten, bij de ratten die aan chronische stress waren blootgesteld niet de aanvullende dendritische spines in de hippocampus en de prefrontale cortex groeiden. De hersenen van de gestreste ratten vertoonden een grotere overeenkomst met de hersenen van controle ratten die nooit moeder waren geweest.

“We weten nog niet wat de precieze aanleiding is voor de toename van spines bij moederschap, maar we weten wel dat de toename verdwijnt bij stress,” zei Leuner.

Ze gaat door met het het werk door te onderzoeken of de voordelen van het moederschap op cognitieve functies eveneens geblokkeerd worden in moeders die blootgesteld worden aan zwangerschapsstress en of hormonale factoren een rol spelen.

Geboorte is niet een reden om naar het ziekenhuis te gaan

Een nieuw Cochrane Review concludeert dat alle landen het oprichten van een goede thuisbevallingsservice in overweging zouden moeten nemen. Zij moeten er ook voor zorgen dat zwangere vrouwen met een laag-risico goed geïnformeerd worden zodat ze een weloverwogen keuze kunnen maken. De evaluatie is opgesteld door senior onderzoeker en statisticus Ole Olsen, de Research Unit For General Practice, University of Copenhagen en verloskundig docent PhD Jette Aaroe Clausen.

In veel landen wordt aangenomen dat een bevalling in het ziekenhuis voor alle vrouwen de veiligste manier is. Echter, waarnemingsstudies van steeds betere kwaliteit en in verschillende settings gedaan suggereren dat geplande thuisbevallingen in veel gevallen net zo veilig kunnen zijn als een geplande ziekenhuis bevalling en met minder interventies en minder complicaties.

“Als een thuisbevalling voor de meeste zwangere vrouwen een aantrekkelijke en veilige optie gaat worden, dan moet het een geïntegreerd onderdeel van de gezondheidszorg worden,” zegt Ole Olsen en hij voegt daaraan toe: “De thuisbevallingsservice is in een aantal Deense regio’s al meerdere jaren erg goed georganiseerd. Dit is niet overal ter wereld het geval.”

De bijgewerkte Cochrane Review concludeert dat er geen sterk bewijs is van experimentele studies (gerandomiseerde studies) ten gunste van het bevorderen van ofwel een geplande ziekenhuis bevalling of een geplande thuisbevalling voor zwangere vrouwen met een laag-risico. Althans zolang als de geplande thuisbevalling wordt bijgestaan door een ervaren verloskundige met gezamenlijke medische back-up in geval overdracht noodzakelijk is.

Minder interventies bij thuisbevallingen

Routines en gemakkelijke toegang tot medisch ingrijpen kan het risico van onnodig ingrijpen bij de geboorte verhogen, dit verklaard waarom vrouwen die thuis bevallen een hogere kans hebben op spontane barensweeën. Er zijn 20 tot 60 procent minder interventies (ingrepen), bijvoorbeeld minder keizersneden, ruggenprikken en borstvergrotingen bij die vrouwen die van plan zijn thuis te bevallen en 10-30 procent minder complicaties, zoals postnatale bloedingen en ernstige perineale tranen.

“Geduld is belangrijk als vrouwen ingrijpen willen voorkomen en spontaan willen bevallen,” zegt Jette Aaroe Clausen. “Thuis wordt de verleiding tot onnodige ingrepen verminderd. Vrouwen vermijden bijvoorbeeld routinematig electronisch toezicht dat gemakkelijk kan leiden tot verdere ingrepen bij de geboorte.”

Jette Aaroe Clausen voegt eraan toe dat in veel landen interventies aan het kraambed gebruikelijk zijn maar ook dat er internationaal een groeiende bezorgdheid is omdat ingrijpen tot iatrogene effecten kan leiden; iatrogene effecten betekent onbedoelde gevolgen van interventie. Routinematig electronisch toezicht kan bijvoorbeeld leiden tot meer vrouwen waarvan de vliezen onnatuurlijk breken, wat weer kan leiden tot meer ingrijpen.

Bewijs en mensenrechten

Terwijl de wetenschappelijke bewijzen van waarnemingsstudies zijn toegenomen heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg in de zaak Ternovszky versus Hongarije een arrest uitgesproken waarin staat; “het recht op eerbiediging van het privé-leven omvat het recht om de omstandigheden voor een geboorte te kiezen.” Dit wordt geciteerd in de review.

Dus de conclusies van het evaluatierapport zijn gebaseerd op de mensenrechten en ethiek alsook op de resultaten van de beste beschikbare wetenschappelijke studies.

Zuigelingen die blootgesteld worden aan schimmels hebben hoger risico op astma

In de Verenigde Staten, lijdt een op de 10 kinderen aan astma, maar de mogelijke milieu factoren die bijdragen aan deze ziekte zijn niet erg bekend. Op Cincinnati gebaseerde onderzoekersrapporten wordt nu nieuw bewijs aangeleverd dat blootstelling aan drie soorten schimmels tijdens de peutertijd een directe schakel in de ontwikkeling van astma kan hebben tijdens de jeugd.

Deze vormen van schimmel — Aspergillus ochraceus, Aspergillus unguis en Penicillium variabile — worden meestal gevonden in huizen die door water beschadigd zijn, dit zet een schijnwerper op het belang van schimmel verdelgingsmaatregelen voor de volksgezondheid.
Leidend auteur Tiina-Reponen, PhD, en collega’s doen verslag van deze bevindingen in augustus 2012 het onderwerp in the Journal of Allergy and Clinical Immunology, the official scientific publication of the American Academy of Allergy, Asthma and Immunology.

In een lange-termijn bevolkingsonderzoek van bijna 300 zuigelingen, onderzoekers van de Universiteit van Cincinnati (UC), Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA) en Cincinnati Children’s Hospital Medical Center beoordeelde jaarlijks de ontwikkeling van allergie en de gezondheid van de luchtwegen van kinderen tijdens de eerste vier levensjaren en later weer op 7 jarige leeftijd — een vroege leeftijd voor een objectieve diagnose van astma bij kinderen. Het team volgde ook huis allergenen en schimmel. Alle ingeschreven zuigelingen in het onderzoek werden geboren uit ten minste een ouder met allergieën.

Ze ontdekten dat 25 procent van de kinderen waarvan de ouders allergieën hadden, astmatisch waren op de leeftijd van 7 jaar. Onder de meerdere verontreinigingen die binnenshuis beoordeeld werden, kwam alleen schimmel blootstelling naar voren tijdens de peutertijd als een risicofactor voor astma op 7-jarige leeftijd.

“Vorige wetenschappelijke studies hebben schimmel gekoppeld aan het verergeren van astma symptomen, maar de relevante schimmel soorten en hun concentraties waren onbekend, waardoor het moeilijk was voor de ambtenaren van de volksgezondheid een werktuig te ontwikkelen om de de onderliggende oorzaak van het probleem effectief aan te pakken,” verklaart Reponen, die professor is in de UC College of Medicine’s environmental health department.

Ongezonde veranderingen darmflora zijn gunstig voor zwangere vrouwen

De compositie van microben in ons spijsverteringskanaal verandert behoorlijk tijdens de zwangerschap. Aldus een onderzoek welke werd gepubliceerd door Cell Press in de uitgave van Cell van 3 augustus. Hoewel deze veranderingen gekoppeld worden aan stofwisselingsziekten zijn ze onder de meeste omstandigheden heilzaam bij zwangere vrouwen.

“Dit is de eerste diepgaande karakterisering van de darmflora gekoppeld aan zwangerschap,” zegt hogere studieauteur Ruth Ley van Cornell University. De bevindingen suggereren dat onze lichamen mee geëvolueerd zijn met de microbiota en eigenlijk als een hulpmiddel gebruikt kunnen worden — om het metabolisme van de moeder te helpen wijzigen ter ondersteuning van de groei van de foetus.

In niet zwangere dieren, kunnen wijzigingen in gut microbe samenstelling leiden tot symptomen van metabool syndroom, met inbegrip van gewichtstoename, abnormale glucose metabolisme en ontsteking — een immuunrespons die normaal gesproken het lichaam beschermt maar kan leiden tot gezondheidsproblemen.

Deze symptomen verschijnen ook tijdens de zwangerschap, maar de onderliggende oorzaken zijn onduidelijk geweest, en enkele onderzoeken hebben de mogelijke koppeling onderzocht van gut microbiota tijdens de zwangerschap. Ley en haar team verzamelden ontlasting van 91 zwangere vrouwen. De zagen dat de gut microben veranderden van compositie vanaf het eerste trimester tot het derde trimester van de zwangerschap. Het werd minder “normaal” en minder divers na verloop van tijd.

Gezonde bacteriën daalden in overvloed, terwijl ziekte verband houdende bacteriën in aantal toenamen. Bovendien namen tekenen van ontsteking toe in de loop van de zwangerschap.
De verandering in gut microben kwam niet door een speciaal dieet maar we denken dat het immuumsysteem of de hormonen een rol speelt, aldus Ley. Wanneer gut microben van zwangere vrouwen overgedragen werden aan gezonde bacterievrije muizen werden de dieren die microben uit het derde trimester ontvingen dikker en hadden hogere niveaus van ontstekingen en erger glucose metabolisme dan muizen die microben uit het eerste trimester ontvingen.

“Tijdens het derde trimester, kan de microbiota veranderingen in metabolisme veroorzaken, zegt Ley. “In het kader van de zwangerschap, zijn deze metabole veranderingen in de moeder gezond, omdat zij energieopslag in vet weefsel veroorzaken en ondersteuning geeft aan de foetus. Echter, buiten zwangerschap, kunnen deze wijzigingen leiden tot de ontwikkeling van type 2 diabetes en andere gezondheidsproblemen.”

Choline rijk dieet gedurende zwangerschap kan minder stress voor de baby betekenen

De meeste vrouwen in de Verenigde Staten verbruiken te weinig choline, een essentiële voedingsstof, gevonden in eieren. Nieuw onderzoek van de Cornell University geeft aan dat zwangere vrouwen die de choline inname in het derde trimester van de zwangerschap verhogen, het risico kunnen verminderen om bij de baby metabole en chronische stress gerelateerde ziekten te ontwikkelen, zoals hoge bloeddruk en diabetes in hun verdere leven.

De resultaten die in de laatste editie van Journal of the Federation of American Societies for Experimental Biology werden gepubliceerd, suggereren dat choline, een nutriënt gevonden in grote hoeveelheden eieren, bescherming geeft bij stress tijdens de zwangerschap.
Vorige onderzoek laat zien dat hoge blootstelling aan het stress hormoon cortisol tijdens de zwangerschap, vaak als gevolg van moeders angst of depressie, de nakomelingen kwetsbaar kan maken voor stress-geïnduceerde ziekte en chronische aandoeningen. Deze bevinding wordt toegevoegd aan het groeiend aantal bewijs dat het belang van choline in foetale ontwikkeling aantoont.

Laten we het onderzoek eens nader bekijken: vierentwintig vrouwen,in het derde trimester van hun zwangerschap, werden willekeurig toegewezen om 480 milligram (mg) choline per dag of 930 mg per dag te consumeren, 12 weken voor de bevalling. Onderzoekers verzamelden placenta bloedmonsters, alsmede monsters van het placenta weefsel.

Vervolgens vergeleken ze de cortisol niveaus en genetische verschillen tussen alle monsters.
De onderzoekers zagen lagere niveaus van cortisol in de placenta streng en veranderingen in cortisol-gereguleerde genen in placenta en foetaal weefsel onder vrouwen in de hogere choline inname groep. “De bevindingen van deze studie verhogen de interessante mogelijkheid dat een hogere inname van choline sommige van de schadelijke effecten van prenatale stress op gedrags, neuro-endocriene en metabole ontwikkeling in de nakomelingen kan bestrijden,” zegt Marie Caudill, PhD, Cornell University, auteur van de studie en een toonaangevende choline-onderzoeker.

Choline: Een essentiële voedingsstof
Choline is vooral belangrijk voor zwangere vrouwen, het speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van de foetus en hersenen van de baby, die verantwoordelijk zijn voor het lange termijn geheugen. Onderzoek toont bovendien dat vrouwen met lage inname van choline, vier keer groter risico hebben om baby’s met neuraalbuis ( De neuraalbuis is een soort gleuf aan de rugzijde van een ongeboren kind, van waaruit het centrale zenuwstelsel zich ontwikkelt. ) afwijkingen, zoals spins bifida, te krijgen.

Stress tijdens zwangerschap leidt tot abdominale obesitas in muizen nakomelingen

Nieuw onderzoek in the FASEB Journal suggereert dat de neuropeptide y in plasma en haar Y2 receptor in visceraal vet een belangrijke rol speelt in zwaarlijvigheid. Een nieuw onderzoek waarbij muizen gebruikt werden suggereert dat er een verband bestaat tussen metabole of psychische stress bij de moedermuizen en de ontwikkeling van obesitas, type 2 diabetes, en metabool syndroom bij haar nakomelingen.

En er blijkt ook uit het verslag dat als de stress niet kan worden verminderd of uitgeschakeld, het gemanipuleerde neuropeptide Y (NPY) systeem in visceraal vet, maternal stress-geïnduceerde obesitas in de volgende generatie kan voorkomen.

Deze ontdekking is gemeld in augustus 2012 uitgave van The FASEB Journal (http://www.fasebj.org).

“Obesitas oftewel zwaarlijvigheid is een wereldwijde ziekte. Hier zagen we dat stress bij moeders, psychologisch en metabolisch, abdominale obesitas en glucose-intolerantie verhoogt in de volgende generatie in een sex-specifieke wijze, die door het NPY systeem in visceraal vet bemiddelde is” aldus Ruijun Han, een onderzoeker die betrokken is bij de werkzaamheden van het departement voor integratieve biologie en fysiologie, Stress fysiologie Center aan de University of Minnesota.

“Onze studie suggereert dat NPY in de bloedplaatjes-rich plasma en haar Y2 receptor in het visceraal vet, een belangrijke rol speelt in maternal stress-geprogrammeerde abdominale obesitas en het metabool syndroom bij het nageslacht.”

Om dit te ontdekken, voedden Han en collega’s verschillende groepen van zwangere muizen, een laag eiwitgehalte dieet tijdens zwangerschap en borstvoeding; een normale proteïnedieet tijdens zwangerschap en borstvoeding; of een laag eiwitgehalte dieet alleen tijdens de zwangerschap.

Na het spenen, werden alle pups gevoed met hoog vetgehalte diëten gedurende 18 weken,terwijl de metabole parameters en expressie van NPY systeem in periferie weefsels werden gecontroleerd en gemeten.

“Er zijn een heleboel redenen waarom zwangere vrouwen niet onder stress mogen leven,” zei Gerald Weissmann, M.D., Editor-in-Chief van The FASEB Journal, “en dit verslag voegt nog een andere reden toe. Wat echter het meest interessant is, is dat het inzicht biedt in hoe wij de negatieve gevolgen van stress zelf kunnen bestrijden, zelfs wanneer het niet mogelijk is deze te verminderen of te elimineren.

Microben in darmen borstgevoede baby’s dragen bij aan gezond immuunsysteem

Een nieuwe multi-universitaire studie toont aan dat verschillen in bacteriële kolonisatie in de darmen van kinderen die borstvoeding en formule-voeding krijgen tot verandering leiden in de expressie van genen die betrokken zijn bij het immuunsysteem van de baby.

“Deze studie geeft een eerste inzicht in de interacties tussen microben en het zich ontwikkelende kind en hoe deze interacties beïnvloed worden door voeding. Het demonstreert ook de kracht van nieuwe experimentele en analytische benaderingen die het mogelijk maken om de gelijktijdige analyse te zien van de reactie van de microbioom en de ‘gastheer’,” zei Mihai Pop van de University of Maryland, in een herziening van de studie voor het publicatie tijdschrift.

Er zijn sterke aanwijzingen dat de kolonisatie van het lichaam door microben een belangrijke invloed heeft op de ontwikkeling van het immuunsysteem van baby’s, voegde hij eraan toe.

In de studie, vergeleken de onderzoekers de genen die tot expressie komen in de cellen die voorkomen in de darmen van drie maanden oude, uitsluitend borstgevoede of formule-gevoede baby’s, en relateerde dit tot de microben in hun darmen. De menselijke darm is omgeven door epitheelcellen die voedingsstoffen reproduceren en een eerste lijnsverdediging bieden tegen voedsel antigenen en pathogenen. Ongeveer een zesde van de darm-epitheelcellen wordt elke dag via de ontlasting verwijderd, dat geeft een niet-invasief beeld van wat er gaande is in de darm.

Het baby’s gen-expressie-profiel werd vergeleken met de genen in de microben in de darm, of het bacteriële metagenoom. Deze analyse geeft een beeld van welke bacteriën het zijn en wat ze doen. De studie toonde aan dat baby’s die alleen borstvoeding kregen een meer diverse bacteriële kolonisatie hadden dan formule-gevoede baby’s. De wetenschappers vonden ook een verband tussen de expressie van de genen in de bacteriën en genen van het immuunsysteem van de baby.

“Terwijl we zagen dat de microbioom van borstgevoede baby’s aanzienlijk verrijkt is met ‘virulentie’ geassocieerde genen, inclusief resistentie tegen antibiotica en toxische verbindingen, vonden we ook een correlatie tussen bacteriële pathogeniteit en de expressie van ‘gastheer’ genen geassocieerd met de immuun- en defensie mechanismen,” zei Robert Chapkin van Texas A&M University.

Iddo Friedberg van de Miami University in Ohio zei dat de verschillen in kwaadaardige genen waarschijnlijk geen infectie geven. “De borstgevoede baby’s hadden een groter aanvulling van gram-negatieve bacteriën dan de formule-gevoede baby’s. Gram-negatieve bacteriën hebben genen die, ondanks dat ze als ‘virulent’ zijn benoemd, het immuunsysteem kunnen activeren maar in dit proces niet tot een infectie leiden. We gaan nu dieper op dit onderzoek in,” zei hij.

“De bevindingen tonen aan dat moedermelk voeding de gunstige microbe bevolking in de darmen en de samenwerking tussen bacteriën en het immuunsysteem van het kind bevordert en het helpt ons om exact te bepalen waarom borstvoeding het beste is,” zei U of I wetenschapper Sharon Donovan.

Vertaling: Lia Keizer

Waarom magere babies obesitas krijgen

Het lijkt onwaarschijnlijk dat een baby die te licht is bij de geboorte geneigd is tot obesitas, maar het is uitvoerig gedocumenteerd dat deze kinderen geneigd zijn aan te komen in hun jeugd, als ze vrije toegang hebben tot calorieën. Onderzoekers zijn nu op het spoor hoe dat komt.

Een nieuw onderzoek met proefdieren aan de UCLA heeft aangetoond dat bij babies met een te laag geboortegewicht, wiens groei werd tegengehouden in de baarmoeder, het niveau van honger- bevorderende neuropeptiden in de in de hersenen gelegen hypothalamus (het centrale hongerregelende orgaan)hoger is, hetgeen resulteert in een natuurlijke tendens bij deze kinderen om meer calorieën te verorberen.

“Andere studies hebben aangetoond dat neurologische processen die het brein het signaal geven om te eten, anders in elkaar zitten in de hypothalamus als een hormonale gen, zoals leptine, ontbrak” ,zei de hoofd auteur van het onderzoek, dokter Sherin Devaskar, professor kindergeneeskunde en voorzitter van het departement van kindergeneeskunde bij het Mattel UCLA Kinderziekenhuis . “Wat we ontdekt hebben is dat de trek- bevorderende genen in de hypothalamus helemaal geprogrammeerd zijn naar het overmatig eten toe om het relatieve voedseltekort in de baarmoeder goed te maken. Dus de natuurlijke tendens voor een kind dat met een te laag gewicht wordt geboren is om meer te eten en zo de groeiachterstand in te halen. Maar als dit niet wordt ingetoomd, kan het leiden tot jeugd obesitas.

De resultaten zijn te vinden het Juni- nummer van het Neuroscience Research magazine en zijn momenteel online beschikbaar.

De studie werd uitgevoerd op knaagdieren die kleine babies voorstelden. Dit werd bereikt door bij de knaagdiervrouwtjes de calorie-inname te beperken, dat op zijn beurt leidde tot de geboorte van te kleine babyknaagdiertjes met ondergewicht . De knaagdierbabies werden toen geobserveerd op zeer jeugdige leeftijd om te kijken hoeveel melk ze consumeerden en de toename van hun energiebehoefte in de gaten te houden. In additie onderzochten de wetenschappers het effect dat groei restrictie in de baarmoeder had op de neuropeptiden in de hypothalamus, die de trek reguleren terwijl de babies gespeend werden.

De wetenschappers zagen dat die neuropeptiden, die verhoogde trek in voedsel samen met een verlaagde stofwisseling veroorzaken toenamen in de hypothalamus, terwijl de neuropeptiden die trek reduceren en de stofwisseling verhogen verlaagd werden. Dus de homeostatische balans van trekregulerende neuropeptiden was verstoord. De hypothalamus was geprogrammeerd om zoveel mogelijk calorieën te consumeren, zonder verzadigingseffect.

Deze bevindingen borduren verder op recent onderzoek, gepubliceerd door Devaskar et al. In het Juni nummer van het Diabetes magazine, dat naar voren bracht dat als kleine babies op een dieet gezet worden van redelijk gereguleerde calorieën tijdens de kindertijd, dat dan hun neiging om obesitas te ontwikkelen kleiner werd. Omdat dit een verkennende studie op dieren was, hebben de onderzoekers van het UCLA niet aanbevolen dat moeders van kinderen met een te laag geboortegewicht hun kinderen restricties opleggen op voedselgebied, maar advies te vragen aan een kinderarts aangaande voedingsvraagstukken.

Item toegevoegd aan winkelwagen.
0 items - 0,00