De voordelen van een hoog cholesterolgehalte

Het zal nog lang duren voor de volle betekenis van deze observatie zal doordringen tot de massa’s die in de loop der jaren zijn gehersenspoeld door de cholesterolcampagne. Toch is dit precies wat tenminste 15 wetenschappelijke studies laten zien (kijk voor referenties onderaan deze pagina).

Maar laat ons eerst eens kijken naar de sterfte aan hartinfarcten, dus in hoeverre een hoog cholesterol een risicofactor is voor het krijgen van een hartinfarct bij oudere mensen. Een van de studies die het antwoord op deze vraag zocht, werd al in 1994 uitgevoerd door Harlan Krumholz en zijn team van Yale University. Zij vonden dat de sterfte aan hartinfarcten onder oudere mensen met een laag cholesterol dubbel zo hoog was als onder ouderen met een hoog cholesterol  . De aanhangers van de cholesterolcampagne hebben dit altijd genegeerd, of ze doen het af als een toevallige uitzondering op een groot aantal studies die het tegendeel vonden.

Maar Krumholz’ bevinding is geen uitzondering. Vandaag de dag laat een groot aantal studies zien dat de ‘cholesterolregel’ niet opgaat voor ouderen. Preciezer gezegd, de meeste studies onder ouderen laten zien dat cholesterol geen risicofactor voor een hartonfarct is. Enkele studies suggereren, zoals die van Yale, dat een laag cholesterol een risicofactor is. Enkele suggereren dat een hoog cholesterol een risicofactor is, zij het in mindere mate dan bij jongeren. Maar verreweg de meeste studies tonen aan dat een hoog cholesterol voor oudere mensen geen risicofactor is. Ik vond dit door de database van PubMed te doorzoeken. Die bevat miljoenen medische artikelen van de laatste halve eeuw .

En hier komt de volgende shock voor wie gelooft dat cholesterol een gevaarlijk molecule is: voor vrouwen is een hoog cholesterol geen risicofactor .

Het is ook niet onbelangrijk te beseffen dat meer dan 90 procent van alle sterfte aan hartinfarcten plaats heeft onder mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben gepasseerd. Dat betekent dat een hoog cholesterol alleen een risicofactor is voor minder dan 10 procent van alle mensen die ooit door een hartinfarct zullen worden getroffen.

Er is nog meer hoopvol nieuws voor mensen die rondlopen met een hoog cholesterol. Tenminste 12 studies onder ouderen vonden, zoals ik al vermeldde, dat een láág, niet een hoog cholesterol een risicofactor voor voortijdig overlijden is. Wie oud wil worden, is dus beduidend beter af met een hoog cholesterol.

Een hoog cholesterol beschermt tegen infectieziekten

Veel wetenschappers hebben ontdekt dat een laag cholesterol het risico op een aantal ziekten verhoogt. Zo vonden David R. Jacobs en collega’s van de universiteit van Minnesota dat een laag cholesterol gepaard gaat met een verhoogd risico om te overlijden aan ziekten van de luchtwegen of het maag-darmkanaal . De meeste van deze ziekten zijn van infectieuze aard. Een relevante vraag is dan ook of infecties het cholesterolgehalte doen dalen, of dat een laag cholesterol mensen bevattelijker maakt voor infecties.

Om een antwoord op die vraag te krijgen, volgde de onderzoeksgroep uit Minnesota meer dan 100.000 gezonde individuen gedurende 15 jaar. Aan het eind van de studie bleek dat de mensen die van meet af aan een laag cholesterol hadden, vaker vanwege infectieziekten  of ziekten van de luchtwegen  in het ziekenhuis waren opgenomen. Het betrof infectieuze luchtwegaandoeningen, geen astma.

Deze resultaten kunnen niet, zoals te doen gebruikelijk wanneer een laag cholesterol samengaat met ziekte, worden weggewuifd met het argument dat het de ziekte was die het cholesterol liet dalen. Hoe immers zou een laag cholesterol, gemeten op een moment dat er nog geen enkel teken van ziekte was, kunnen berusten op die ziekte? Is het niet waarschijnlijker dat een laag cholesterol deze mensen op de een of andere manier vatbaarder maakte voor infecties? Of dat een hoog cholesterolgehalte degenen die niet ziek werden had beschermd? Er is veel dat deze hypothese ondersteunt.

Laag cholesterol predisponeert voor AIDS en HIV
Jonge, ongetrouwde mannen die eerder een geslachts- of leverziekte hebben gehad, lopen een beduidend hoger risico om HIV-positief te worden. De onderzoekers uit Minnesota bestudeerden daarom enkele duizenden individuën uit deze categorie om te kijken of hun cholesterol van invloed zou kunnen zijn. Na acht jaar waren 140 mannen HIV-positief geworden. Opmerkelijk genoeg kwam HIV-besmetting twee keer zo vaak voor bij de mannen die van meet af aan een laag cholesterol hadden. Om er zeker van te zijn dat het niet de HIV-infectie was die het lage cholesterol had veroorzaakt, sloten de onderzoekers de mannen die al in de eerste vier jaar van het onderzoek seropositief werden uit .

Deze tendens kwam nog duidelijker naar voren in een ander onderzoek onder 300.000 mannen. Na 16 jaar bleken de mannen die van het begin af een cholesterol onder de 4,1 mmol/l hadden vier keer vaker AIDS te hebben gekregen dan mannen met een cholesterol van boven de 6,2 .

Laag cholesterol voorspelt voortijdig overlijden bij patiënten met chronisch hartfalen
De meeste hartziekten hebben tot gevolg dat de functie van de hartspier vermindert. Een zwak hart betekent minder bloed en dus minder zuurstof voor alle organen. Om dit te compenseren verhoogt het hart zijn pompfrequentie, de pols stijgt dus, maar als het steeds zwakker wordt, is dat op een bepaald moment niet meer voldoende. De patiënt wordt kortademig, de druk in de veneuze bloedsomloop stijgt en er ontstaat oedeem (vochtophoping) in de benen en/of de longen en na verloop van tijd in het hele lichaam. Deze toestand wordt ongecompenseerd of chronisch hartfalen genoemd.

Er zijn veel aanwijzingen dat bacteriën en andere micro-organismen een belangrijke rol spelen in dit ziekteproces. Zo hebben veel patiënten met chronisch hartfalen hoge gehalten endotoxinen en verschillende soorten cytokinen in hun bloed. Endotoxine, ook wel lipopolysacharide genoemd, is de meest toxische (giftige) stof die bacteriën kunnen produceren. Cytokinen zijn hormonen die worden aangemaakt door witte bloedlichaampjes, in hun strijd tegen micro-organismen. Hoge gehalten endotoxine en cytokinen duiden er dus op dat ergens in het lichaam een infectie sluimert.

Mathias Rauchhaus en zijn team van de medische univeristeitskliniek in het Duitse Halle deden onderzoek naar de rol van infecties bij chronisch hartfalen. Zij stelden vast dat het gehalte cytokinen in het bloed de betrouwbaarste risicofactor voor chronisch hartfalen is . Hun voorlopige verklaring luidt dat bacteriën in de darm gemakkelijker de bloedbaan binnendringen wanneer de druk in de veneuze bloedsomloop verhoogd is. Hun bevinding dat het cytokinegehalte bij patiënten met oedeem hoger is dan bij patiënten zonder oedeem, pleit voor deze veronderstelling. Het gehalte cytokinen daalde naarmate de functie van de hartspier verbeterde en het oedeem afnam.

Een eenvoudige manier om de functie van het immuunsysteem te testen, is het inspuiten van antigeen van micro-organismen waaraan alle mensen zijn blootgesteld. Als het immuunsysteem goed functioneert, ontstaat na uiterlijk enkele etmalen een kleine zwelling op de plek waar het antigeen werd ingespoten. Als de zwelling erg klein is of uitblijft, is er sprake van anergie, ofwel van een verminderd vermogen om antilichamen aan te maken. Inmiddels is bekend dat anergie bij ouderen een risicofatcor voor infectieziekten is.

Onderzoekster Donna Vredevoe en collega’s van de Universteit van Californië in Los Angeles (UCLA) testten meer dan 200 patienten met chronisch hartfalen op anergie. Ze stelden vast dat bijna de helft van de patiënten anergisch was en dat de sterfte onder deze anergische patiënten het hoogst was. Ze vonden ook dat de sterfte het hoogst was onder patienten met lage LDL-, HDL- en triglyceridenspiegels

Andere onderzoekers bevestigden deze waarneming. De grootste studie werd gedaan door Gregg C. Fonarow en zijn team, eveneens van UCLA, en betrof meer dan 1000 patiënten met chronisch hartfalen. Van de patiënten met een cholesterol van minder dan 3,3 was na twee jaar 62 % overleden, tegen slechts de helft van de patiënten met een cholesterol van 5,7 of hoger .

Syndroom van Smith-Lemli-Opitz
Kinderen die worden geboren met het syndroom van Smith-Lemli-Opitz missen een enzym dat nodig is voor de laatste stap in de cholesterolsynthese en hebben daardoor een extreem lage cholesterolspiegel. De meesten worden dood geboren als gevolg van ernstige tekortkomingen van het centraal zenuwstelsel en degenen die overleven, zijn vaak imbeciel en worden geteisterd door frequente, zware infecties. Wanneer deze kinderen eieren of cholesterolsupplementen krijgen, treden de infecties echter minder frequent op en worden minder ernstig .

Goed nieuws uit de laboratoria
Laboratoriumexperimenten zijn erg geschikt om de mechanismen achter observaties uit de medische praktijk te bestuderen. Een van de eersten die de beschermende eigenschappen van lipiden onderzocht, is Sucharit Bhakdi van de Universiteit van Giessen.

Staphylococcus aureus alfa-toxine is de giftigste stof die stafylokokken produceren. Het vernietigt vrijwel alle zoogdiercellen, inclusief de rode bloedlichaampjes. Als je een microscopische hoeveelheid van deze toxine in reageerbuis met rode bloedlichaampjes in een zoutoplossing doet, zullen de celmembranen stuk gaan, waardoor de hemoglobine in de oplossing lekt: we zeggen dan dat de bloedlichaampjes hemolyseren. Toen onderzoekers alfa´-toxine toevoegden aan serum, in plaats van aan een zoutoplossing, ontdekten ze echter dat 90 % van het hemolyserende effect verdween. Met gecompliceerde analysemethoden stelden ze vast dat de stof in het serum die de bloedcellen tegen het gif beschermde, LDL was; de stof die verantwoordelijk is voor het transport van het ‘slechte’ cholesterol. Ze toonden dit aan door alfa-toxine te mengen met puur LDL, alvorens het met de rode bloedcellen in contact te brengen. Dit deed het hemolyserende effect van alfa-toxine volledig teniet. Geen van de overige componenten van het bloed bleek deze eigenschap te bezitten.

Endotoxinen stimuleren de witte bloedlichaampjes om cytokinen aan te maken. Willy Flegel en collega’s van de Universiteit van Ulm ontdekten dat dit effect verdwijnt wanneer je de endotoxine-oplossing mengt met serum alvorens je witte bloedcellen toevoegt. Ze toonden ook aan dat puur LDL hetzelfde effect had als serum  .

Dierproeven
Dat deze eigenschappen van het LDL-molecule ook biologisch gezien van betekenis zijn, is aangetoond met dierproeven. Zo ontdekte Kenneth Feingold uit San Francisco dat ratten waarbij het LDL-gehalte kunstmatig was verlaagd veel eerder stierven bij blootstelling aan endotoxinen dan ratten met een normaal LDL-gehalte. Dit was niet het gevolg van het medicijn dat werd gebruikt om het cholesterol te verlagen, want als de ratten intraveneus LDL kregen toegediend nèt voor ze aan de endotoxinen werden blootgesteld, daalde de sterfte tot die van de normale ratten .

Niet alleen mensen, ook muizen kennen het fenomeen familiaire hypercholesteremie. Onderzoeker Mihai Netea en collega’s van het Radboudziekenhuis in Nijmegen injecteerden normale muizen en muizen met familiaire hypercholesteremie, die een vier keer hogere LDL-spiegel hadden, met eenzelfde hoeveelheid endotoxine. Alle normale muizen legden direct het loodje, maar om onder de muizen met familaire hypercholesteremie dezelfde sterfte te bewerkstelligen, moesten Netea en collega’s acht keer zoveel endotoxine injecteren. In een ander experiment spoten ze levende bacteriën in. Twee keer zoveel muizen met familiaire hypercholesteremie als normale muizen overleefden

Ook triglyceriden beschermen
Triglyceriden bestaan uit drie vetzuurmoleculen, die zijn gebonden aan een glycerolmolecule. Ze zijn onoplosbaar in water en worden, net als cholesterol, getransporteerd in lipoproteinen. De meeste triglyceriden reizen door het lichaam als VLDL (Very Low Density Lipoprotein) en als chylomicronen, geëmulgeerde triglyceriden die in grote hoeveelheden vrijkomen na een vette maaltijd en dan vooral in de bloedvaten in de darm, die de voeding opnemen.

Al heel lang weten we dat het triglyceridegehalte van het bloed krachtig stijgt bij sepsis (bloedvergiftiging). De ernstigste symptomen van sepsis worden veroorzaakt door endotoxine. Het lijkt er sterk op dat ook triglyceriden ons beschermen tegen de effecten van endotoxine. Zo overleven proefdieren een normaal gesproken dodelijke dosis endotoxine, wanneer je ze vlak daarvoor een hoge dosis triglyceriden inspuit. Dit ontdekten Hobart W. Harris en zijn team van het Dan Francisko General Hospital. Ze trokken dan ook de conclusie dat de hoge triglyceridenspiegels die we zien bij sepsispatiënten normaal en gezond zijn; één van de vele mechanismen die het immuunsysteem in de strijd werpen om ons te beschermen . Omdat de sepsis veroorzakende bacteriën in de regel uit de darm komen, is het extra voordelig dat juist de vaten in de darm triglyceridenrijk bloed bevatten.

Eén uitzondering
Alles wijst er dus op dat lipiden in het bloed ons beschermen tegen infecties, in elk geval tegen infecties die worden veroorzaakt door bacteriën. Maar bij een proef waarbij muizen werden blootgesteld aan Candida albicans, een veel voorkomende schimmel, zag Nehea’s groep iets anders. Nu stierven muizen met familiaire hypercholesteremie juist eerder dan normale muizen  Candida-besmettingen zijn bij mensen goedaardig, zolang ze zich beperken tot de huid en de slijmvliezen. Ernstige, algemene candida-infecties zijn uiterst zeldzaam en worden hoofdzakelijk gezien bij patiënten die worden behandeld met middelen die het immuunsysteem onderdrukken, maar deze Nederlandse observatie toont aan dat onze kennis op dit gebied nog niet volledig is. Tot nog toe wijzen alle klinische observaties er echter op dat de eigenschappen van lipiden bij infecties voornamelijk positief zijn.

Waarom is een hoog cholesterol een risicofactor voor jonge mannen en mannen van middelbare leeftijd?
Zoals in het begin al opgemerkt, de meesten hoeven zich niet te bekommeren om een hoog cholesterolgehalte. Voor de meeste mensen is een hoog cholesterol geen risicofactor voor wat dan ook. Er is echter een uitzondering: jonge mannen en mannen van middelbare leeftijd. De meeste studies hebben aangetoond dat mannen uit deze groep die een hartinfarct krijgen, vaak een tikkeltje hoger cholesterol hebben. Ik zeg expres ‘een tikkeltje’ hoger, omdat het verschil met mannen die géén infarct krijgen niet groot is. Bovendien geldt dat het cholesterol bij de helft van de mannen die een hartinfarct krijgen lager is dan de middelwaarde van alle cholesterolwaarden, ook wel de mediaanwaarde genoemd. Bovendien, niet in alle studies is een hoog cholesterol een risicofactor voor jonge mannen en mannen van middelbare leeftijd; in Canada geldt dit bijvoorbeeld niet  , en in Rusland is juist een laag cholesterol een risicofactor voor een hartinfarct .

Dat een hoge cholestrolspiegel niet voor alle mensen een risicofactor is, wijst er duidelijk op dat het slechts een marker is voor iets anders, iets belangrijkers. Een hoog cholesterol zou bij jonge mannen en mannen van middelbare leeftijd bijvoorbeeld kunnen duiden op stress, want veel mannen in deze leeftijdsgroep zijn erg druk met hun carrière en met het zeker stellen van hun positie in de maatschappij. Het is goed gedocumenteerd dat stress het cholesterol in een tijdsbestek van minuten kan opdrijven. Stress en de daarmee vaak gepaard gaande hypertensie (hoge bloeddruk) zijn ook risicofactoren voor een hartinfarct  . Dat het cholesterol snel stijgt onder stress, kan komen doordat het cholesterolmolecule noodzakelijk is voor de aanmaak van bepaalde stresshormonen. De positieve effecten van een hoog cholesterol zouden dan teniet worden gedaan door de negatieve effecten van stress op hart en vaten.

‘Response to injury’
Het Engelse begrip ‘Response to injury’ doelt op een hypothese over het ontstaan van aderverkalking die twee Amerikaanse onderzoekers, Russell Ross, hoogleraar pathologie en John Glomset, hoogleraar geneeskunde en biochemie (beiden aan de Universiteit van Washington in Seattle) 30 jaar geleden publiceerden . Zij veronderstelden dat atherosclerose het gevolg is van inflammatoire (ontstekings) processen, waarbij de eerste stap bestaat uit een beschadiging van het endotheel, het laagje cellen dat de binnenwand van de slagaders bekleedt. Deze beschadiging leidt tot een ontsteking van het endotheel en het eindresultaat, ‘aderverkalking’, is simpelweg een soort litteken, dat ontstaat als de ontsteking afneemt en de schade is gerepareerd.

Dit idee is niet nieuw. In 1911 vatten de Amerikaanse pathologen Oskar Klotz en M. F. Manning hun onderzoek naar menselijke slagaderen samen in een wetenschappelijk artikel (J. Pathol Bact 1911;16:211-20). Hun conclusie luidde dat ‘alles er op wijst dat de weefselreactie in het endotheel het gevolg is van een directe irritatie, veroorzaakt door infecties of gifstoffen.’ Andere onderzoekers hebben soortgelijke theorieën naar voren gebracht.

In de loop der jaren zijn veel denkbare oorzaken van die initiële vaatbeschadiging aangedragen. De mechanische kracht van de pols, tabaksrook, een hoog LDL-cholesterol, geoxideerd cholesterol, veel ijzer of homocysteïne in het bloed, vitaminegebrek, de biochemische effecten van transvetzuren in de voeding, micro-organismen, etc, ect. Op één uitzondering na is voor de veronderstelde vaatbeschadigende factoren een zeker wetenschappelijk bewijs geleverd, maar prangende vraag blijft hoe groot de rol van die factoren is, individueel of tezamen.

De uitzondering is een hoog LDL-cholesterol. Er zijn, zoals ik al eerder aangaf, heel veel studies die volstrekt uitsluiten dat LDL ook maar iets met het ontstaan van atherosclerose te maken kan hebben. Of de binnenkant van de slagaders nu wordt bestudeerd met het blote oog, met behulp van röntgenstraling, ultrageluid of andere verfijnde methoden, niemand heeft ooit een noemenswaardig verband gevonden tussen de mate van atherosclerose en het cholestergehalte in het bloed. En of het cholesterol nu stijgt of daalt, spontaan of als gevolg van invloeden van buiten, er is nooit enig verband aangetoond tussen veranderingen in de cholesterolspiegel en het verloop van atherosclerose; er is, zoals wij medici zeggen, geen dosis-respons .

De pleitbezorgers van de cholesterolcampagne beweren dat er wèl dosis-respons is, maar daarbij wijzen ze naar vergelijkingen van middelwaarden in de verschillende cholesterverlagende statinestudies: het effect is het grootst in de studies waar de middelwaarde het meest werd verlaagd.

Een bereking van dosis-respons vereist echter individuele data en geen van de experimenten waarin individuele data werden ganalyseerd, vond dosis-respons. Als cholesterolverlaging niet schadelijk zou zijn, zou er namelijk dosis-respons voor cholesterol gevonden moeten worden, ook als de verlaging van het cholesterol op zich niet van belang was.

Att det saknas dos-respons vid användning av individuella data talar hellre för att kolesterolsänkningen är skadlig och motverkar dos-respons. Om inte kolesterolsänkningen var skadlig borde det nämligen ha funnits dos-respons för kolesterol även om sänkningen av kolesterolet i sig saknade betydelse.

Voor het bespreken van de vele factoren die ervan worden verdacht betrokken te zijn bij het beschadigen van het endotheel, zouden één of meerdere boeken nodig zijn. De mogelijke rol van micro-organismen mag hier echter niet onbesproken blijven.

Is atherosclerose een infectieziekte?
Al langere tijd hebben onderzoekers het vermoeden dat virussen en bacteriën, in het bijzonder het cytomegalovirus en de bacterie Chlamydia pneumonia, betrokken zijn bij de ontwikkeling van aderverkalking. Het onderzoek op dit terrein is het afgelopen decennium in een enorme stroomversnelling gekomen. In januari 2004 waren er zeker 200 overzichtsartikelen over dit onderwerp gepubliceerd in medicische tijdschriften (verwijzingen naar enkele van deze artikelen staan onder aan deze pagina). Doordat de meeste onderzoekers nog altijd sterk zijn gefocust op cholesterol en andere lipiden, is de interesse voor de mogelijke rol van micro-organismen buiten het speciefieke onderzoeksveld nog altijd minimaal. Hieronder volgen enkele van de interessantste observaties.

Met elektronen- en immunofluorecentiemicroscopie en andere geavanceerde methoden is aangetoond dat zowel micro-organismen als hun DNA aanwezig zijn in een groot deel van de door atherosclerose aangedane slagaders van de meeste patiënten. Men heeft ook geconstateerd dat zowel bacteriële toxinen als cytokinen bij patiënten die een hartinfarct of beroerte krijgen vaker worden aangetroffen, vooral tijdens en onmiddellijk na het optreden van de acute verschijnselen. Dezelfde stoffen zijn bovendien uitgesproken risicofactoren voor hart- en vaatziekten. CRP, een zogenoemd acute fase eiwit dat door lever wordt geproduceerd in reactie op de meeste infecties, is een beduidend krachtiger risicomarker dan een hoog cholesterol.

Ook klinische observaties ondersteunen deze theorie. Veel patiënten hebben kort voor hun beroerte of hartinfarct een infectieziekte doorgemaakt. De neuroloog Armin Grau en zijn team van het universiteitsziekenhuis in Heidelberg vroegen 166 patiënten die een beroerte hadden gehad, 166 patiënten met andere neurologische ziekten en 166 gezonde personen van dezelfde leeftijd en geslacht of ze onlangs een infectieziekte hadden gehad. Het bleek dat 37 patiënten die een beroerte hadden gehad een infectie hadden doorgemaakt, tegen slechts 18 van de controlepersonen. Bij de helft van deze beroerte-patiënten ging het om een virusinfectie, bij de andere helft om een bacteriële infectie .

Anderen hebben vergelijkbare waarnemingen gedaan bij mensen die een hartinfarct hebben doorgemaakt. Kimmo Mattila van het universiteitsziekenhuis in Helsinki stelde vast dat 11 van 40 infarctpatiënten minder dan 36 uur voor opname een influenza-achtige infectie hadden gehad, terwijl dit slechts bij 4 van 41 patienten met een chronische hartaandoening het geval was geweest

Diverse onderzoeksgroepen hebben getracht hartinfarcten en beroerten te voorkomen met antibiotica die effectief zijn tegen Chalmydia pneumonia. Vijf experimenten lieten een positief resultaat zien, maar in vijf andere studies, waaronder één met 5000 patiënten, had de behandeling geen effect.

Er zijn verschillende denkbare verklaringen voor deze uiteenlopende resultaten. Chlamydia pneumonia kan zich alleen delen wanneer hij in onze witte bloedcellen zit en daar is hij resistent voor antibiotica; virusinfecties reageren niet op antibiotica; de behandelingstijd was in enkele studies te kort (een korte antibioticakuur kan een infectie die de patiënt maanden eerder opliep niet genezen); tenslotte kan resistentie tegen het antibioticum zijn ontstaan in de studies waarin lang werd behandeld of waarin de behandeling enige malen werd herhaald.

Vaccinatie is mogelijk een alternatief. Cardioloog Enrique Gurfinkel en collega’s van de Favaloro Universiteit in Buenos Aires vaccineerden de helft van 301 hartinfarctpatiënten tegen influenza, een virusziekte. Na 6 maanden was 2 % van de gevaccineerden overleden, tegen 8 % van de niet gevaccineerden  . Het is belangrijk op te merken dat dit effect, 6 % van de gevaccineerde deelnemers bleef de dood bespaard, gelijk staat aan een vermindering van de sterfte met 75 %; een veel beter resultaat dan kon worden bereikt in de allergunstigste statinestudies.

Beschermt een hoog cholesterol tegen hart+ en vaatziekten?
Veel duidt er dus op dat micro-organismen een rol spelen bij het ontstaan van atherosclerose. Ze kunnen een factor zijn bij het beschadigen van de intima. Het is ook mogelijk dat een infectieus proces in een atherosclerotisch deel van een slagader de vorming van een bloedstolsel uitlokt.

Maar als micro-organismen een rol spelen, moet dat betekenen dat een hoog cholesterol aderverkalking niet veroorzaakt, maar er juist tegen beschermt.

Hoe dan ook conflicteert de cholesterolhypothese met de hypothese dat een hoog cholesterol beschermt tegen infecties; beide hypothesen kunnen niet tegelijk waar zijn. Laat mij twee zware argumenten aanvoeren dat de eerste hypothese fout is en twee even zware argumenten dat de tweede hypothese correct is. Hier is het eerste argument.

Als een hoog cholesterol de belangrijkste oorzaak van atherosclerose zou zijn, dan zouden mensen met een hoog cholesterol meer aderverkalking moeten hebben dan mensen met een laag cholesterol. Wie alle hoofdstukken heeft gelezen, weet dat dit niet het geval is.

Als een hoog cholesterol de belangrijkste oorzaak van hartinfarcten zou zijn, dan zou het in alle bevolkingen, voor beide seksen en voor alle leeftijdsgroepen een risicofactor moeten zijn. Maar zoals de lezer inmiddels weet, is ook dat niet het geval.

En nu de twee argumenten die pleiten voor de infectiehypothese. De eerste hangt samen met dosis-respons.

Het ontbreken van dosis-respons in statinestudies kan niet worden verklaard door de effecten van statines die niets met cholesterolverlaging te maken hebben, omdat deze effecten de dosis-respons voor cholesterol niet zouden kunnen opheffen. Integendeel, een medicijn dat gunstige effecten op het vaatstelsel uitoefent en teglijkertijd het cholesterol verlaagt, een substantie waarvan wordt beweerd dat ze een schadelijk effect heeft op datzelfde vaatstelsel, zou moeten resulteren in een uitgesproken dosis-respons voor dat medicijn.

Als een hoog cholesterol daarentegen zoals gesuggereerd een beschermende functie zou hebben, dan zou een verlaging van het cholesterol de nuttige effecten van statinebehandeling tegenwerken en zodoende de verwachte dosis-respons-verhouding moeten neutraliseren; en dat is exact wat wordt waargenomen.

Het tweede argument is vanzelfsprekend:

Ouderen met een hoog cholesterol leven langer dan ouderen met een laag cholesterol. Het naakte feit dat een hoog cholesterol voordelig is voor de groep die staat voor tenminste 90 % procent van de totale sterfte aan hart- en vaatziekten, is heel moeilijk weg te redeneren.

Hoe kun je volhouden dat een hoog cholesterol hart- en vaatziekten veroorzaakt, de belangrijkste doodsoorzaak in de westerse wereld, als degenen met het hoogste cholesterol het langst leven?

Word wakker!

Uffe Ravnskov

Geboren in 1934 in Kopenhagen
1961: Artsenbul van de Universiteit van Kopenhagen;
Zweedse licentie in 1967
1961-1967: Werkzaam in verschillende ziekenhuizen in Denemarken en Zweden (chirurgie, neurologie, radiologie, kindergeneeskunde en algemene geneeskunde)
1968-1979: Werkzaam in de nierkliniek en op de klinisch chemische afdeling van het Universiteitsziekenhuis inLund
1973: Doctor in de geneeskunde aan de Universiteit van Lund (1968 specialist interne geneeskunde, 1973 nierspecialist en docent nierziekten)
1979-2000: Vrij gevestigd specialist in Lund. Sinds 1979 onafhankelijk onderzoeker
1999: Skrabanekprijs, toegekend door de Universiteit van Dublin (Trinity College) voor bijdrage aan het bevorderen van onafhankelijk denken en skepsis in de geneeskunde
2007: LEO-Huss-Walin Prize for Independent Thinking in Natural Sciences And Medicine.
Lid van Onafhankelijk Artsenpanel van ‘Läkartidningen’ (Zweeds artsentijdschrift) en van de Medische Raad van het tijdschrift ‘Medikament’
Lid van het International Science Oversight Board
Lid van International Society for the Study of Fatty Acids and Lipids (ISSFAL)
Opgenomen in Who’s Who in the World en Who’s Who in Medicine and Healthcare
Woordvoerder van THINCS, The International Network of Cholesterol Skeptics

_____________________________________________________________

Studies die aantonen dat ouderen met een hoog cholesterol het langst leven:

1) Kozarevic D et al. Serum cholesterol and mortality: the Yugoslavia Cardiovascular Disease Study. Am J Epidemiol. 1981 Jul;114(1):21-8.

2) Rudman D, Mattson DE, Nagraj HS, Caindec N, Rudman IW, Jackson DL. Antecedents of death in the men of a Veterans Administration nursing home. J Am Geriatr Soc. 1987 Jun;35(6):496-502.

3) Forette B, Tortrat D, Wolmark Y. Cholesterol as risk factor for mortality in elderly women. Lancet. 1989 Apr 22;1(8643):868-70.

4) Staessen J, Amery A, Birkenhager W, Bulpitt C, Clement D, de Leeuw P, Deruyttere M, De Schaepdryver A, Dollery C, Fagard R, et al. Is a high serum cholesterol level associated with longer survival in elderly hypertensives? J Hypertens. 1990 Aug;8(8):755-61.

5) Harris T, Feldman JJ, Kleinman JC, Ettinger WH Jr, Makuc DM, Schatzkin AG. The low cholesterol-mortality association in a national cohort. J Clin Epidemiol. 1992 Jun;45(6):595-601.

6) Casiglia E et al. Predictors of mortality in very old subjects aged 80 years or over.
Eur J Epidemiol. 1993 Nov;9(6):577-86.

7)Krumholz HM, Seeman TE, Merrill SS, Mendes de Leon CF, Vaccarino V, Silverman DI, Tsukahara R, Ostfeld AM, Berkman LF. Lack of association between cholesterol and coronary heart disease mortality and morbidity and all-cause mortality in persons older than 70 years. JAMA. 1994 Nov 2;272(17):1335-40.

8)Weverling-Rijnsburger AW, Blauw GJ, Lagaay AM, Knook DL, Meinders AE, Westendorp RG. Total cholesterol and risk of mortality in the oldest old. Lancet 1997; 350:1119–23.

9) Jonsson A, Sigvaldason H, Sigfusson N. Total cholesterol and mortality after age 80 years. Lancet. 1997 Dec 13;350(9093):1778-9

10) Räihä I, Marniemi J, Puukka P, Toikka T, Ehnholm C, Sourander L. Effect of serum lipids, lipoproteins, and apolipoproteins on vascular and nonvascular mortality in the elderly. Arterioscler Thromb Vasc Biol. 1997 Jul;17(7):1224-32.

11) Behar S et al. Low total cholesterol is associated with high total mortality in patients with coronary heart disease. The Bezafibrate Infarction Prevention (BIP) Study Group. Eur Heart J. 1997 Jan;18(1):52-9.

12) Fried LP, Kronmal RA, Newman AB, Bild DE, Mittelmark MB, Polak JF, Robbins JA, Gardin JM. Risk factors for 5-year mortality in older adults: the Cardiovascular Health Study. JAMA. 1998 Feb 25;279(8):585-92.

13) Chyou PH, Eaker ED. Serum cholesterol concentrations and all-cause mortality in older people. Age Ageing. 2000 Jan;29(1):69-74.

14) Schatz IJ, Masaki K, Yano K, Chen R, Rodriguez BL, Curb JD. Cholesterol and all-cause mortality in elderly people from the Honolulu Heart Program: a cohort study. Lancet. 2001 Aug 4;358(9279):351-5.

15) Weverling-Rijnsburger AW, Jonkers IJ, van Exel E, Gussekloo J, Westendorp RG. High-density vs low-density lipoprotein cholesterol as the risk factor for coronary artery disease and stroke in old age. Arch Intern Med. 2003;163(13):1549-54.

16) Onder G, Landi F, Volpato S, Fellin R, Carbonin P, Gambassi G, Bernabei R. Serum cholesterol levels and in-hospital mortality in the elderly. Am J Med. 2003;115(4):265-71.

17) Casiglia E, Mazza A, Tikhonoff V, Scarpa R, Schiavon L, Pessina AC. Total cholesterol and mortality in the elderly. J Intern Med. 2003 Oct;254(4):353-62.

18) Psaty BM, Anderson M, Kronmal RA, Tracy RP, Orchard T, Fried LP, Lumley T, Robbins J, Burke G, Newman AB, Furberg CD. The association between lipid levels and the risks of incident myocardial infarction, stroke, and total mortality: The Cardiovascular Health Study. J Am Geriatr Soc. 2004 Oct;52(10):1639-47.

19) Ulmer H, Kelleher C, Diem G, Concin H. Why Eve is not Adam: prospective follow-up in 149650 women and men of cholesterol and other risk factors related to cardiovascular and all-cause mortality.J Womens Health 2004 Jan-Feb;13(1):41-53.

20) Schupf N, Costa R, Luchsinger J, Tang MX, Lee JH, Mayeux R. Relationship between plasma lipids and all-cause mortality in nondemented elderly. J Am Geriatr Soc. 2005 Feb;53(2):219-26.

21) Akerblom JL, Costa R, Luchsinger JA, Manly JJ, Tang MX, Lee JH, Mayeux R, Schupf N. Relation of plasma lipids to all-cause mortality inC aucasian, African-American and Hispanic elders. Age Ageing. 2008;37:207-13.

22) Newson RS et al. Association between serum cholesterol and noncardiovascular mortality in older age. J Am Geriatr Soc. 2011;59:1779-85.

Studie ontdekt kankerbestrijdende kwaliteiten van cholesterol

Een onderzoeker aan de Simon Fraser University is één van vier wetenschappers die stellen dat cholesterol de groei van kankercellen kan vertragen of stoppen. In “A Detour for Yeast Oxysterol Binding Proteins” (een omweg voor gist oxysterol-bindende eiwitten), een paper gepubliceerd in de meest recente uitgave van het Journal of Biochemical Chemistry, beschrijven zij hoe cholesterolbindende eiwitten, ORPs genaamd, de celgroei kunnen beheersen.

De wetenschappers kwamen tot hun conclusie terwijl ze probeerden te begrijpen hoe cholesterol beweegt binnen cellen tijdens de reis van het vet naar de oppervlakte van de cellen waar het hun buitenste membraan versterkt.

“De aanname was dat ORPs cholesterol binnen cellen binden en vervoeren op een manier die overeenkomt met die waarop lipoproteïnen het vet buiten cellen binden en bewegen door de bloedstroom,” legt Chris Beh uit. De universitair hoofddocent moleculaire biologie en biochemie van de SFU was medeauteur van deze paper.

Beh en zijn collega’s merkten op dat genetische veranderingen die door hen in scène waren gezet de kracht van ORPs om cholesterol te binden blokkeren maar dat ze ORPs het functioneren niet beletten. In feite werken deze veranderde ORPs beter en activeren ze andere reguliere eiwitten, die op hun beurt een verscheidenheid aan cellulaire processen die celgroei bevorderen in werking stellen.

De wetenschappers geloven dat dit gebeurde omdat cholesterol-binding normaal gesproken botst met het vermogen van ORPs zich te verbinden met een andere lipide of vet, genaamd PI4P, die verantwoordelijk is voor celgroei.

“Dat vertelde ons dat ORPs vermoedelijk niets te maken hebben met het bewegen van cholesterol in cellen,” zegt Beh. “Eerder remt cholesterol-binding het vermogen van ORP om zich te binden aan PI4P af hetgeen, als het niet beheerst wordt, celgroei buitenproportioneel kan versnellen,” zegt Beh. “Gegeven het feit dat ongecontroleerde celgroei de belangrijkste eigenschap is van kanker, betekent dit dat het verkrijgen van een beter begrip van het ware doel van cholesterol-binding binnen cellen belangrijk kan zijn bij de behandeling van kanker.“

Beh en zijn collega’s citeren twee belangrijke feiten om hun conclusie te ondersteunen.

“Ten eerste hebben kankercellen ORPs nodig om te overleven,” legt Beh uit. “Ten tweede hebben andere wetenschappers eerder aangetoond dat een nieuwe klasse natuurlijke stoffen die eruit zien als steroïden of cholesterol een breed spectrum aan verschillende kankercellen kan doden.”

Beh zegt dat hij en zijn onderzoekpartners nu precies gaan uitvinden welke eiwitten reageren op ORP activering en onder welke omstandigheden cholesterol activatering ervan door ORP uitschakelt.

Een veel gebruikte cholesterol medicatie kan de nierfunctie beïnvloeden

Nieuw onderzoek door Lawson Research waarschuwt dat verder onderzoek nodig is.

Londen, Ontario – Oudere patiënten die een veel gebruikte cholesterolmedicatie gebruiken zouden voorzichtig moeten met betrekking tot de invloed op daarvan op de gezondheid van hun nieren.

In een nieuw onderzoek door Dr. Amit Garg, Wetenschapper aan het Lawson Health Research Institute en het Institute for Clinical Evaluative Sciences (ICES) en collega’s, ervoer één op de tien nieuwe oudere fibraatgebruikers een stijging van 50% van hun serumcreatininewaarde.

Fibraten zijn een groep medicijnen die algemeen ingezet worden bij de behandeling van een hoog cholesterolgehalte. Recent bewijs uit klinisch onderzoek en patiëntenverslagen suggereert dat fibraten de serumcreatininewaarde kunnen verhogen, een indicator voor de gezondheidstoestand van de nieren gemeten door bloedonderzoek, hetgeen een verlies aan nierfunctie aantoont. Na een aantal soortgelijke ervaringen in hun nierklinieken vonden Dr. Garg en zijn collega’s dat dit verder onderzoek verdiende.

In een groot, “echt praktijk” onderzoek onderzocht het team meer dan 20.000 oudere inwoners van Ontario met nieuwe recepten voor fibraten. Tijdens de eerste 90 dagen van de medicatie werden de nierwaarden van deze groep in de gaten gehouden en vergeleken met die van patiënten die ezetimibe, een ander cholesterolmiddel waarvan niet bekend is dat het effecten op de nierfunctie heeft, gebruikten.

Resultaten tonen aan dat nieuwe fibraatgebruikers een grotere kans hadden op een stijging van de serumcreatininewaarde; één op de tien gebruikers ervoer een stijging van 50% in de de eerste 90 dagen van de medicatie. Als gevolg was het ook waarschijnlijker dat deze gebruikers gedurende deze periode een nierspecialist zouden raadplegen of opgenomen zouden worden in het ziekenhuis.

Het precieze mechanisme waarmee fibraten de nierfunctie beïnvloeden blijft onduidelijk en vereist nader onderzoek. Dit onderzoek toont aan dat fibraten belangrijke acute effecten op de nierfunctie en / of de bepaling daarvan hebben, in hogere mate dan wordt beschreven in bestaande klinische onderzoeksgegevens.

“Uiteindelijk willen we medicijnen voorschrijven met het hoogstmogelijke profijt en de minste bijwerkingen,”zegt Dr. Garg. “Wanneer een arts overgaat tot het voorschrijven van een fibraat aan een nieuwe, met name oudere, patiënt, zou de aanvangsdosering, volgens de huidige gegevens, dienovereenkomstig moeten zijn, de nierfunctie goed in de gaten gehouden moeten houden en, als de nierfunctie faalt, de dosering verminderd of het gebruik van het medicijn gestaakt moeten worden.”

De volledige studie staat gepubliceerd in de “Annals of Internal Medicine” op http://www.annals.org/content/156/8/560.abstract

Slecht cholesterol niet zo slecht als men denkt

Zogenaamd slecht cholesterol- low density lipoproteine ofwel LDL, is niet zo slecht als men denkt, blijkt uit onderzoek van de Texas A&M universiteit. Dit werpt nieuw licht op de discussie over cholesterol, vooral bij volwassenen die aan beweging doen.

Steve Riechman is onderzoeker van de afdeling Gezondheid en Kinesiologie.Volgens hem wijst het onderzoek uit dat LDL lang niet zo slecht is als tot nu toe is aangenomen en dat een andere houding ten opzichte van dit onderwerp noodzakelijk is. Zijn werk is, met behulp van collega’s van de universiteit van Pittsburgh, de Kent State universiteit, het John Hopkins Weight Management Center en de Northern Ontario School of Medicine, gepubliceerd in de Journal of Gerontology.

Riechman onderzocht samen met collega’s 52 volwassenen in de leeftijd van 60 tot 69 jaar die gezond waren maar niet actief, en waarvan geen van hen een sportprogramma volgde. Het onderzoek toonde aan dat na vrij krachtige workouts de deelnemers die het meeste aan spiermassa hadden gewonnen ook het hoogste niveau aan LDL (slecht cholesterol) haddden. “Een onverwacht en verrassend resultaat. Het maakt duidelijk dat je een bepaalde hoeveelheid LDL nodig hebt om meer spiermassa te verkrijgen. Zonder twijfel hebben we zowel LDL als HDL nodig,en bovendien dat cholesterol goed is. Je kunt niet zonder problemen zomaar alle ‘slechte’ cholesterol uit je lichaam wegnemen.”

Cholesterol zit in ieder menselijk lichaam. Het is een type vet rond het lichaam. Het totale cholesterolniveau van de mens bestaat uit LDL (low-density lipoprotein) en HDL (high-density lipoprotein) cholesterol. LDLwordt bijna altijd als het ‘slechte’ cholesterol gezien omdat het zich vaak hecht aan aderwanden, waardoor de bloedstroom langzamer gaat wat vaak leidt tot hartziektes en hartaanvallen. HDL, vaak “goed cholesterol” genoemd, draagt meestal bij aan het weghalen van cholesterol van de aderen.. “Maar hier gaan mensen wel eens de fout in”, zegt Riechman.

“LDL is heel nuttig. Het fungeert als een waarschuwingsteken date r iets aan de hand is en het maakt het lichaam attent op deze waarschuwingstekens. Het doet zijn werk dus zoals het zou moeten. “Mensen zeggen vaak, ‘Ik wil van al mijn slechte (LDL) cholesterol af.’ Maar als je dat zou doen zou je sterven,” legt de Texas A&M hoogleraar uit. “Iedereen heeft een zekere mate van zowel LDL als HDL nodig in zijn lichaam. We moeten eens af van het idee dat LDL slecht is – we hebben het allemaal nodig, en we hebben er allemaal baat bij wanneer het zijn werk goed doet.”

Volgens de American Heart Association hebben ongeveer 36 miljoen volwassenen in Amerika een te hoog cholesterolniveau.

“Ons weefsel heeft cholesterol nodig, en LDL levert het,” zegt hij. “HDL, het goede cholesterol, doet de schoonmaak na de reparatie. En hoe meer LDL je in je bloed hebt, hoe beter je in staat bent om spieren op te bouwen bij een krachttraining.”

Volgens Riechman kan het onderzoek van dienst zijn bij sarcopenia, ofwel spierverlies bij ouderdom. Voorgaande studies hebben aangetoond dat er ongeveer 5 procent spierverlies optreedt vanaf 40 jaar, wat zorgwekkend is aangezien spiermassa in hoge mate de fysieke kracht van de mens bepaalt. Met 60 jaar of ouder heeft ongeveer 65 procent van alle mannen en 30 procent van alle vrouwen een gemiddelde tot ernstige vorm van sarcopenia, wat neerkomt op meer dan 18 miljard dollar kosten aan gezondheidszorg in de Verenigde Staten.

“Het punt is dat LDL – het slechte cholesterol – ons er op attendeert dat er iets aan de hand is zodat wij kunnen achterhalen wat dat is,” zegt Riechman. “Het waarschuwt ons. Is roken het probleem, of gebrek aan beweging, waardoor het cholesterol te hoog is? Het speelt een hele belangrijke rol, doet waarvoor het is bedoeld, en wij moeten eens ophouden met het altijd het ‘slechte’ cholesterol te noemen want het is niet helemaal slecht.”

Risico‘s statine gebruik kunnen opwegen tegen voordelen voor patiënten met hersenbloedingen

Een gecomputeriseerd beslissingsmodel suggereert dat voor patiënten met een hersenbloedingsverleden, het risico van herhaling geassocieerd met een statinebehandeling kan opwegen tegen het voordeel van het medicijn in het voorkomen van hart- en vaatziekten, dit volgens een vandaag online gepubliceerd rapport dat zal verschijnen in het mei nummer van Archives of Neurology, één van JAMA/Archives tijdschriften.

De voordelen van statines voor het verminderen van het risico op hart- en vaatziekten en beroertes zijn goed ingeburgerd maar meer uitgebreid gebruik van statine therapie blijft betwist, dit volgens achtergrondinformatie in het artikel. “Een bijzondere subgroep van patiënten waarvoor de raadzaamheid van statine gebruik onduidelijk is zijn diegenen met een hoog risico op intracerebrale (hersen)bloeding,“ of een beroerte veroorzaakt door een hersenbloeding, schrijft de auteur. “De reden voor extra zorg is de verhoogde frequentie van intracerebrale bloedingen die zijn waargenomen bij patiënten ingedeeld naar statine therapie in een klinisch onderzoek naar secundaire beroerte preventie“.

“Omdat patiënten van intracerebrale bloedingen mede voorkomende cardiovasculaire (met betrekking tot hart en bloedvaten) risicofactoren hebben die anders cholesterolverlagende medicatie rechtvaardigen, is het belangrijk om de risico‘s af te wegen tegenover de voordelen van een statine therapie onder deze groep,“ schrijven M. Brandon Westover, M.D., Ph. D., of Masaachusetts General Hospital and Harvard Medical School, Boston, en zijn collega‘s. De onderzoekers gebruikten een Markov besluit model om deze voordelen en risico‘s te evalueren. Gebaseerd op voorafgaand onderzoek, werden geveinsde patiënten een staat toegewezen die overeenkomt met een ziekte risico en zij konden dan een combinatie van gebeurtenissen ervaren die kunnen leiden tot een verhoogd risico van beroerten of hart- en vaatziekten, verandering in kwaliteit van leven of overlijden.

“Onze analyse geeft aan dat met een achtergrond van hoge terugkerende intracerebrale bloeding risico‘s, het vermijden van statine therapie de voorkeur kan hebben,“ schrijven de auteurs. “Met name voor een hersenbloeding, die een aanzienlijk hoger terugkering‘s percentage heeft dan een diepe intracerebrale bloeding, voorspelt een statine therapie een verhoging van de jaarlijkse kans op herhaling van ca. 14% tot ca. 22%, ter compensatie van de cardiovasculaire voordelen voor zowel de primaire en secundaire cardiovasculaire preventie.“

In het geval van een diepe intracerebrale bloeding, een type beroerte als gevolg van een bloeding diep in de hersenen die een mindere risico op herhaling heeft, waren de voordelen en risico‘s van statine gebruik meer in balans. “Derhalve, kan de optimale behandelingsoptie afhankelijk zijn van de specifieke omstandigheden,“ wordt geschreven door de auteurs. De techniek waardoor statines het risico op beroerte door bloeding kunnen verhogen zijn onbekend, laten de auteurs weten. De associatie kan te wijten zijn aan een verhoogd risico van hersenbloedingen onder diegene met een lager cholesterol niveau, of potentiële anti-stollings eigenschappen van statines.

“Samengevat, een wiskundige beslissings analyse van de beschikbare gegevens suggereert dat, vanwege het hoge risico van een terugkerende intracerebrale bloeding bij overlevenden van eerdere beroertes door bloedingen, zelfs een kleine verhoging van dit risico door gebruik gebruik van statines volstaat om statine gebruik te vermijden na een intracerebrale bloeding,“ concluderen de auteurs. Bij het ontbreken van gegevens van een willekeurig klinisch onderzoek (idealiter vergelijkingen van dealers en doses) biedt het huidige model een leidraad voor onderwijzende artsen die geconfronteerd worden met deze moeilijke beslissing.“

Item toegevoegd aan winkelwagen.
0 items - 0,00